Informatie
Landschap
Hongarije wordt in het algemeen verdeeld in vier geografische regio's: de Nagy Alföld (Grote Laagvlakte), de Noordelijke Hooglanden, Dunántúl (Transdanubië) en de Kis Alföld (Kleine Laagvlakte). De Nagy Alföld beslaat meer dan de helft van het land en ligt ten oosten van de rivier de Duna (Donau), die Hongarije van noord naar zuid doorsnijdt. De vlakte watert af via de rivier de Tisza en is een belangrijk agrarisch gebied. De beroemde puszta (poesta)- een steppegebied dat vroeger door nomaden als natuurlijke weide werd gebruikt - is ontgonnen, maar een klein deel ervan in het oosten is in zijn natuurlijke staat gelaten. De tweede regio wordt gevormd door de bergen in het noorden. Het Mátragebergte en het Bükkgebergte hebben toppen tot 1000 m. Aan de voet van deze gebergten liggen belangrijke industriesteden als Boedapest en Miskolc. Dunántúl beslaat de hele streek ten westen van de Donau, met uitzondering van de Kis Alföld in het noordwesten. Deze regio bestaat hoofdzakelijk uit glooiende heuvels en lage bergen. Het is een agrarisch gebied; de bodem bevat mineralen. Het Balaton Meer, een van de grootste meren van Europa, ligt midden in Dunántúl. De Kis Alföld is voor het grootste deel vlak en laag, met uitzondering van de uitlopers van de Oostenrijkse Alpen aan de westgrens.